Het bedrijf is verspreid over 19 hectare, waarvan 9 gevuld zijn met wijngaarden. De wijngaarden liggen voornamelijk op het zuiden en zuidwesten voor de Nebbiolo en Barbera; voor de Riesling-wijngaard ligt de ligging echter op het noorden. De keuze voor biologische teelt komt voort uit het idee om het land in ere te houden en zo weinig mogelijk te veranderen aan het bodem. Vanaf het begin werd er veel aandacht aan besteed, met als doel de uiteenlopende kenmerken ervan te begrijpen en op een zo natuurlijk mogelijke manier in te grijpen in de strijd tegen ziekten.
Afhankelijk van de seizoenen passen ze waar nodig groenbemesters toe in plaats van mest. Het gebruik van gras en groenbemesters zorgt ervoor dat de bodem tijdens de regenperiode meer water kan opnemen en gaat tegelijkertijd erosies tegen die ontstaan in de steile wijngaarden. Tijdens het regenseizoen beperken ze de behandelingen tot een minimum, zowel op vlak van frequentie als de hoeveelheden koper en zwavel. De behandelingen liggen minimaal 50% lager dan de wettelijke limieten van biologische certificering. In de kelder gebruikt men geen geselecteerde gisten of zwaveldioxide totdat de malolactische gisting ten einde is. De verfijningen in grote vaten worden teruggebracht tot het minimum dat vereist is door de productievoorschriften.